maandag 5 juli 2021

Boodschappen

Toen mijn moeder nog in haar eigen huis woonde, ging ik iedere week naar haar toe. Ik herinner me een woensdag dat ik mijn moeder niet thuis aantrof. Als gebruikelijk kwam ik rond half 12 aanrijden. Ik bel altijd eerst aan voordat ik de deur met de huissleutel open. Als ze haar ‘oortjes’ in heeft, hoort ze de bel en komt ze naar de voordeur. Altijd als ze me ziet, begint ze te stralen. Soms als ze weet dat ik kom - het staat altijd met grote letters in haar agenda - heeft ze de deur al op een kiertje staan. Dat vind ik niet zo’n goed idee, maar ik weet dat het niets uithaalt haar daarop te wijzen. Deze keer is de deur gesloten en doet ze niet open. Ik laat mezelf binnen. Het huis is leeg. Ze is nergens te bekennen. Ook in de tuin is ze niet. Ik ben niet meteen ongerust. Mijn moeder heeft kort ervoor met veel verdriet afstand gedaan van haar auto en sindsdien pakt ze de bus naar het dorp voor haar boodschappen. Meestal gaat ze aan het einde van de middag en als ik er ben is het vaste prik dat ik met haar boodschappen ga doen. Kennelijk heeft ze nu besloten om ‘s morgens boodschappen te doen, niet realiserend dat het mijn bezoekdag is. Ik ben in dubio, ga ik wachten tot ze terugkomt of ga ik haar zoeken? Ik besluit het laatste. De busritjes die ze maakt zijn niet zonder risico. Tot twee keer toe is ze in de bus gevallen. Ook is ze een keer een halte te ver uitgestapt, waardoor ze een heel eind terug moest lopen. Ik weet nog dat ik het me verbaasde dat ze zich dat nog herinnerde, want haar kortetermijngeheugen was toen al heel slecht. Ze gaat altijd naar de Albert Heijn in het dorp, dus ik stap in mijn auto en rijd daarnaar toe. Als zigzaggend door de gangen loop ik door de AH, speurend naar mijn moeder met haar rolwagen. Uiteindelijk tref ik haar aan bij het koffiehoekje. Ze zit op een stoel, de rolwagen staat een gangetje verderop. Op het tafeltje liggen allemaal briefjes. Het zijn boodschappenlijstjes, zie ik als ik dichterbij kom. Mijn moeder heeft me nog niet opgemerkt. Ze ziet er verloren uit. Ze neemt het ene na het andere briefje in de hand, legt het weer neer en pakt het volgende briefje. Ik ga naar haar toe en ze kijkt verrast op. Ik zie haar opluchting. Ze weet niet meer welke boodschappen ze moet meenemen. Ze heeft het thuis op een briefje geschreven en in haar zak gestopt. Maar daar bevonden zich ook nog de talrijke andere boodschappenbriefjes voor voorgaande keren. Mijn moeder gooit die briefjes nooit weg. Overal thuis liggen dergelijke briefjes, kattebelletjes, en steeds weer - de hele dag door - pakt ze die briefjes op, leest ze en legt ze weer weg. Ik mag ze nooit weggooien (al doe ik dat wel eens in een onbewaakt ogenblik). Mijn moeder is blij dat ze me ziet en samen lopen we langs de schappen en proberen te reconstrueren wat ze nodig heeft. Ze kan er maar niet over uit dat ik haar nu in de winkel tref! Deze keer was ik in de buurt om haar uit de brand te helpen, maar het doet mij pijn te beseffen dat er zich talrijke soortgelijke voorvallen hebben voorgedaan en zullen voordoen waarbij ze het even niet meer weet, en dan moet ze maar zien hoe ze zich redt. Ik heb met haar te doen.


Auto weg

Een heel enkele keer verneem ik achteraf dat zich dergelijke voorvallen hebben voorgedaan. Bijvoorbeeld dat ze niet meer wist waar ze haar auto geparkeerd had en eindeloos op het parkeerterrein liep te dwalen. Een vrouw spreekt haar aan. Samen gaan ze op zoek naar de auto. Tevergeefs. Het was inmiddels donker, en de vrouw brengt haar naar huis. Mijn moeder weet niet wie die vrouw is,. Een onbekende, of een bekende die zij niet herkent? Hoe dan ook, de vrouw verdient een bos bloemen! De volgende dag komt de vrouw terug, aldus mijn moeder, en neemt haar mee naar het parkeerterrein. Ze vinden de auto geparkeerd langs de weg, en niet op het plein waar mijn moeder normaliter de auto parkeert. 

Ander voorbeeld: een keer had ze heel lang op de bus naar huis had staan wachten die maar niet kwam. Toen is ze maar naar huis gelopen, een afstand van 2 km., wat heel ver is voor mijn moeder die zulke afstanden al heel lang niet meer liep. Om maar niet te spreken van de keer dat ze bij de AH op een bankje zat met een bebloed been. Ze was gevallen in de bus. Bij toeval liep een van de Buurtzorg-verpleegkundigen ook in winkel. Zij heeft haar mee naar huis genomen en haar been verzorgd. 

Hoe vaak heeft ze dit soort voorvallen meegemaakt waar ik helemaal geen weet van heb? Ik had haar zo graag behoed van deze nare ervaringen. 

23-07-2021

Schrijf het van je af...

Schrijf het van je af, zei mijn moeder altijd. Nu zal ze dat niet meer zeggen. Ze heeft sowieso geen wijze raad meer voor me. Ik ben nu dege...