dinsdag 13 juli 2021

Kastanjehove

Per toeval stuitte ik op het boek Kastanjehove van Tommie Niessen. De ondertitel luidt: Humoristische en ontroerende roman over een jonge verpleger. De ondertitel dekt goed de lading: humoristisch en ontroerend is het zeker, en het geeft m.i. een realistisch beeld van het reilen en zeilen in een verzorgingstehuis. Interessant is ook dat het geschreven is vanuit het perspectief van een jonge, 19-jarige stagiaire die nog volop zoekende is welke richting zijn leven op moet gaan. Hij aanschouwt nog met frisse ogen de wereld van de ouderenzorg en maakt ons daar als lezer deelgenoot van. In die zin neemt hij toch min of meer een buitenperspectief in, en dat maakt dat het voor mij, mantelzorger die de verpleeghuiszorg slechts vanaf de zijlijn heeft meegemaakt, heel realistisch en herkenbaar overkomt. 


Net als de hoofdpersoon Thomas observeerde en analyseerde ik wat ik om me heen zag gebeuren in de zorginstelling van mijn moeder, en net als Thomas stelde ik daar soms mijn vraagtekens bij (die regelmatig beantwoord werden met ‘Zo doen wat dat nu eenmaal’). Anders dan Thomas kreeg ik nooit echt een kijkje achter de schermen. Wij als familie werden maar mondjesmaat betrokken bij het reilen en zeilen van het huis. De cliëntenraad was op grote afstand, dus daar had ik ook niet veel aan. (De enige keer dat ik eens een mailtje naar de cliëntenraad stuurde, kreeg ik een antwoord terug van het management.) Net als Thomas zag ik een management op de ‘vierde verdieping’, die vooral heel druk was met regels, procedures en rapportages, zag ik zorgpersoneel dat zeker wel betrokken was maar heel veel tijd kwijt was aan administratie, en zag ik bewoners over wie veel beslist werd, zonder dat ze daarbij betrokken werden. 


In het boek wordt een situatie beschreven waarin één gastvrouw in de huiskamer de bewoners enigszins probeert bezig te houden. Ze is maar alleen, dus ze ontkomt er niet aan om bewoners voor de tv te zetten om naar Andre Rieu te kijken. Zeer herkenbaar. Ik zie mijn moeder nog zitten in de huiskamer, in een halve cirkel met de andere bewoners rond de enorme tv gegroepeerd. Het ziet er gezellig uit, maar het ademde toch een grote passiviteit uit. De bewoners hebben niet voor elkaar gekozen, en moeten toch met elkaar een leefgemeenschap vormen. In het boek wordt dat hilarisch beschreven tijdens de avondmaaltijd die óf zwijgzaam genuttigd wordt óf waar de ene bewoner een veeg uit de pan krijgt van de andere bewoner. Die situatie heb ik zo vaak meegemaakt in het huis van mijn moeder. Mijn moeder verafschuwde die zwijgzame avondmaaltijden waarbij ze bovendien niet zelf mocht bepalen waar ze ging zitten. En ik geef onmiddellijk toe dat mijn moeder ook niet mals was naar andere bewoners, al had ze wel het fatsoen om vooral tegen mij daarover te mopperen.


De gastvrouw in het boek beklaagt zich erover dat het zorgpersoneel zo weinig tijd heeft voor persoonlijke begeleiding. Ik was er regelmatig getuige van dat de mensen van de zorg in een aparte kamer of aan tafel in de eetkamer bij elkaar zaten om allerhande administratieve taken af te handelen op hun iPads. In het boek komt duidelijk naar voren dat veel verzorgenden daar ongelukkig mee zijn. Zij zouden er meer willen zijn voor de bewoners, maar ze zitten vast in het systeem. In het boek is aanvankelijk een enorme kloof tussen het management en het zorgpersoneel. (Later komt dat goed, maar ja, het is nu eenmaal een roman…). Ook in het huis van mijn moeder waren enkele zorgmedewerkers die zo dapper waren om zich naar mij toe kritisch uit te spreken over de gang van zaken, maar doorgaans werd ik daar als familie van een van de bewoners geen deelgenoot van gemaakt. 


Zoals het management in dit boek beschreven wordt, zo herken ik dat ook. De boeken van Hendrik Groen geven wat dat betreft ook een heel herkenbaar beeld. Als ik aan vrienden probeer uit te leggen wat voor type de locatiemanager was van het huis waar mijn moeder woonde, dan verwijs ik naar de directrice van de tv-serie van Hendrik Groen. Natuurlijk betreft het hier fictie en wordt de problematiek uitvergroot en wat karikaturaal neergezet. En natuurlijk besef ik dat er mensen van goede wil bestaan (ook in het management) die het graag anders zouden willen doen, maar evengoed verstrikt zijn geraakt in de netten van het systeem. Daarom draag ik Teun Toebes zo’n warm hart toe. Hij is echt aan het proberen de boel op te schudden. Ook dit boek van Tommie Niessen draagt daaraan toe bij. Ik wens hen veel succes en goede moed toe.


15 januari 2022

Schrijf het van je af...

Schrijf het van je af, zei mijn moeder altijd. Nu zal ze dat niet meer zeggen. Ze heeft sowieso geen wijze raad meer voor me. Ik ben nu dege...